In Nederland wordt de verantwoordelijkheid voor de noodverlichting gelegd bij de eigenaar van een gebouw, wegens het Besluit Bouwwerken Leefomgeving, en bij de werkgever, wegens de Arbowet. Verder zijn er ook heel wat normen die van toepassing zijn. ETAP geeft je een overzicht van de wetten en actuele normen rond veiligheidsverlichting.
Leestijd: 3'00"
Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving legt de verantwoordelijkheid voor noodverlichting bij de eigenaar van het gebouw. De relevante eisen staan in Hoofdstuk 3, voor bestaande bouwwerken, en Hoofdstuk 4, voor nieuwbouw. In beide gevallen zijn de eisen wat noodverlichting betreft nagenoeg hetzelfde.
In artikels 3.99 en 4.193 staat er dat een gebouw een verlichtingsinstallatie moet hebben zodat het veilig kan worden gebruikt en verlaten.
Artikels 3.101 en 4.195 gaan over noodverlichting. Noodverlichting met een verlichtingssterkte van 1 lux is vereist:
(*) Functieruimtes zijn ruimtes waar activiteiten uitgevoerd worden voor een bepaalde gebruiksfunctie: woon-, bijeenkomst-, cel-, gezondheidszorg-, industrie-, kantoor-, logies-, onderwijs-, sport-, winkel-, overige functies.
(**) Besloten ruimtes zijn ruimtes waar warmte en rook niet weg kunnen, en dus een gevaar vormen voor mensen, bijvoorbeeld een typisch klaslokaal.
In artikels 3.120 en 4.215 staan de eisen voor de vluchtrouteaanduiding met pictogrammen.
Deze is vereist:
De vluchtrouteaanduiding moet voldoen aan de Nederlandse normen NEN 3011 (of NEN 6088 bij een bestaand bouwwerk) en aan de zichtbaarheidseisen uit NEN EN 1838. In deze norm vinden we onder andere terug dat intern verlichte pictogrammen een herkenningsafstand hebben die het dubbel is van extern verlichte pictogrammen.
In wegtunnels worden nog bijkomende eisen gesteld (paragraaf 2 en 7).
De Arbeidsomstandighedenwet of kortweg Arbowet zijn de regels om werkplekken veilig en gezond te maken. De verantwoordelijkheid voor noodverlichting ligt hier bij de werkgever.
Artikels 3.6 en 3.7 stellen dat er vluchtwegen en nooduitgangen moeten zijn, voorzien van adequate noodverlichting. Bovendien moeten de vluchtwegen, deuren en poorten gemarkeerd met signalisatie.
Artikel 3.9 zegt: “Arbeidsplaatsen waar werknemers bij het uitvallen van het kunstlicht aan bijzondere gevaren zijn blootgesteld, zijn voorzien van adequate noodverlichting. Indien noodverlichting niet mogelijk is, beschikken de werknemers over individuele verlichting.”
Voor een praktisch antwoord op de vraag “noodverlichting: wat, waar, hoe en hoeveel?”, kan je steunen op deze drie normen:
NEN-EN 1838 en NEN-EN 50172 normen zijn eind 2024 en begin 2025 gewijzigd.
Fabrikanten van noodverlichting moeten er ook voor waken dat hun producten conform zijn met de eisen uit NEN-EN-IEC 60598-2-22. Voor centrale batterijkasten moeten ze ook voldoen aan de eisen uit NEN-EN 50171. Voor een gebruiker van noodverlichting is het niet belangrijk om deze normen te kennen. Wél belangrijk is dat de noodverlichting die je koopt, gemaakt is volgens deze standaarden. Dit kan je terugvinden op de CE-verklaring van het product.
Wetten en normen evolueren, ETAP volgt deze evoluties nauwgezet op. Door je te abonneren op onze nieuwsbrief en onze blog te volgen, blijf je op de hoogte van de laatste stand van zaken in verband met (ETAP-)noodverlichting!
Adriaan Van Nuffel is onze productmanager voor industriële en noodverlichting. Elke dag vult hij vol enthousiasme met het verkennen van de nieuwste technologieën en trends, en het zoeken naar innovatieve oplossingen om de verlichtingsbehoeften van de markt te vervullen. Zo blijft ETAP voorop lopen in de verlichtingsmarkt
Contact:
+32 (0)3 310 02 11 info@etaplighting.com